Home

Maria Cristina

Autobiografie

Boeken en brieven

Artikelen

Fotogalerij

Tekstvak: Links

 

AUTOBIOGRAFIE

Mijn levensverhaal.

 

Ik ben geboren en getogen in Milaan. Mijn vader, Fulvio, kwam uit een artsenfamilie en zijn moeder kwam uit Rusland. Ook hij studeerde medicijnen, specialiseerde zich in interne geneeskunde, cardiologie en oncologie en werd geneesheer-directeur aan het Luigi Sacco ziekenhuis in Milaan. Mijn moeder Liliana werd, na zich gewijd te hebben aan haar gezin en aan welzijnswerk, waaronder de leiding van een opvanghuis voor meisjes, moeders en hun kinderen, ererechter bij de kinderrechtbank in Milaan. Ik heb twee zussen, een is onderwijzeres en de andere journaliste. Als kind was ik een dromer, zeer nieuwsgierig en rijk aan fantasie. De belangrijkste persoon in mijn leven was mijn grootvader van moeders kant, Attilio, een Siciliaan, die ik aanbad. Van hem heb ik meegekregen: edelmoedigheid, moed, het openstaan voor anderen. In mijn jonge jaren was ik nogal verlegen en erg gevoelig. Mijn manier van communiceren was schrijven. Ik schreef aan iedereen over alles en op alles wat onder mijn handen kwam, zelfs op muren en op schoolbanken. Soms ook op briefjes die ik dan begroef in de grote tuin van de villa van mijn grootvader, een befaamde radioloog in de omgeving van Bergamo. Fabels, poëzie, verhalen en gedachten: een kleine schat op papier.

 

Mijn studies en eerste werkervaring.

 

Ik doorliep het gymnasium, waar ik slecht was in Latijn, en nog slechter in wiskunde en Grieks, maar zeer goed in Italiaans. En inderdaad waren het die hoge cijfers voor Italiaans die mij dikwijls hebben gered van het vernederende zittenblijven.Vervolgens heb ik me laten inschrijven op de faculteit politieke wetenschappen aan de rijksuniversiteit in Milaan.Tegelijkertijd ben ik begonnen aan mijn journalistieke loopbaan op de redactie van het weekblad van de Christen Democratische partij: Il Popolo Lombardo. Voor dit blad heb ik artikelen geschreven niet alleen over politiek maar ook over cultuur, geschiedenis en geneeskunde. En ik deed onderzoeken naar ongelukken op de werkvloer in het bijzonder als onderwerp voor vakbondsgeschillen. In een door mij gemaakte reportage over de aardbevingsramp in Friuli ( 27 mei 1976 ) heb ik “ Menselijk leed gebruiken als politiek instrument ”aangetoond. Het werken bij ‘Popolo Lombardo’ heeft mij cultureel en menselijk zeer verrijkt, dankzij de begeleiding van mijn directeur, de advocaat Vincenzo Dittrich, een man van groot gewicht. Van hem heb ik de grondbeginselen geleerd om een gedegen journalist te worden, hetgeen wil zeggen: alleen schrijven nadat je betrouwbare, waarheidsgetrouwe en bewijsbare gegevens hebt vergaard, je handhaven door veel te lezen om van alles op de hoogte te blijven, geen andere teksten te kopiëren of daaruit iets overnemen en door zelf live interviews af te nemen. En verder door het vermijden van teveel persoonlijk commentaar omdat het voor de lezer niet belangrijk is wat een enkele journalist denkt, maar omdat hij belang stelt in datgene wat achter de schermen gebeurt, de feiten, de realiteit, de gegevens en de geschiedenis om zich vervolgens zijn eigen persoonlijke mening te vormen.Tenslotte schrijf wat je hart je ingeeft, zoals ik tot nu toe heb gedaan, maar gebruik ook je verstand.

 

 

Belangrijke ontmoetingen.

 

Uitgerekend in de jaren zeventig heb ik de voor mij meest betekenende ontmoeting in mijn leven gehad: die met de toenmalige kardinaal Karol Wojtyla. Ik was een eenvoudige verslaggeefster, die door mijn directeur naar een conferentie werd gestuurd, waaraan geen van mijn collega’s wilde deelnemen. Die conferentie werd gehouden door een Poolse prelaat, een lange en imponerende man…een man met een grote scherpzinnigheid. Op het eind van de avond heb ik hem geïnterviewd; hij wilde dat ik naast hem kwam zitten. Ik stelde hem vragen over de zin van het bestaan, over religie en godsdienstvrijheid en over het recht op leven en gerechtigheid. Ik bleef gefascineerd door de diepte van zijn gedachte en zijn heldere zienswijze. Op het einde van ons lange gesprek nam hij mijn hand en hield die stevig tussen de zijne en hij zei me ons gesprek nooit te vergeten. En ook ik zal dit nooit vergeten. Op 17 oktober 1978 werd hij tot Paus gekozen en ik was de eerste die een artikel schreef in het toonaangevende dagblad Corriere della Sera over de nieuwe Paus, Johannes Paulus II, met als titel: “ Alleen bescherming van mensenrechten maakt een ontmoeting tussen Christenen en Marxisten mogelijk”, een van zijn beweringen die mij het meest hadden gegrepen tijdens dat interview. Ik was er zeker van dat hij een aanzet tot modernisering in de Katholieke kerk zou hebben gegeven, maar mettertijd begreep ik dat het hem niet zou zijn toegestaan al zijn vernieuwingen te effectueren binnen een structuur die nog niet was voorbereid op beslissende confrontaties. Op dit punt in mijn carrière verliet ik de universiteit in de overtuiging dat ik reeds voldoende had geleerd bij mijn krant.

 

Mijn werkzaamheden in Italië en mijn eerste kind.

 

Ik heb boekrecensies geschreven voor het maandblad “Letture” van de jezuïeten in samenwerking met een maandblad over de actualiteit in de kunst. En na een interessante ervaring bij “Telefoon van Annabella”, een rubriek gelieerd met het damesblad “Annabella” werd ik bijgeschreven op het tableau van journalisten als publiciste. Het was toen dat ik besloot om ook het medium televisie te benutten als directe informatieve bron en ik begon met een rubriek over geneeskunde voor Telelombardia, een van de eerste privé televisiezenders in Italië, gevolgd door een programma over dieren dat veel succes oogstte bij het publiek, met veel dieren in de studio ( met inbegrip van een chimpansee, die samen met mij presenteerde….) en met de grappige titel “miauw miauw, bau bau”! Vervolgens maakte ik de overstap naar een andere veel grotere privé-zender, eigendom van Rizzoli, later Canale 5.Na de audities werd ik  uitverkoren uit 200 andere concurrenten, die volgens mij allemaal zeer sexy waren en veel mooier dan ik. Deze zender bracht live een programma voor de consument met de titel “ Spendiamoli bene” en dit programma won de Onda TV prijs in 1979. Daarna werd de titel veranderd in Utilissimo en werd het programma verrijkt met nieuwe ideeën zoals een directe telefoonverbinding met de kijkers, een verkoopmarkt en interviews met bekende personen uit de wereld van de politiek, van het theater, van de sport en van de mode. In totaal bijna 700 uitzendingen in de loop van 3 jaar. Mijn kijkers waren zeer verknocht aan mij en aan mijn programma. Daarna heb ik me gestort in de redactie van een draaiboek gebaseerd op het thema zelfmoord, een drama uitgezonden door de RAI, waarvan ik ook de regie heb gevoerd. Intussen had ik opnieuw een grote jeugdliefde, een Nederlander, ontmoet. Ik werd zwanger. Ik begreep nu dat ik moest kiezen tussen het continueren van mijn dagelijkse rechtstreekse programma, dat helemaal op mijn persoon was geënt ( en dat ik niet kon stoppen vanwege de opbrengsten uit de reclamespotjes ) of het kind in mijn schoot. Ik koos voor mijn kind en vetrok naar Nederland, waar op 3 september 1982 mijn Christiaan het levenslicht zag. En kort daarna ook mijn boek “Caro piccolo Baby”, aan hem opgedragen en uitgegeven door Rusconi.

Een boek over de mooiste en meest emotionele ervaring in mijn leven: het moederschap en moederliefde.

 

Mijn werk in Nederland en mijn tweede kind.

 

In Nederland werd ik als freelance correspondent voor de bekende groep Rizzoli uitgeverij Rcs periodici waarvoor ik vanaf 1981 tot op de dag van vandaag talloze artikelen heb geschreven na het interviewen van nog meer belangrijke personen in de wereld van de politiek, cultuur, wetenschap en showbusiness, maar deze keer…. in de Lage landen! ( zie Wikipedia ). Kortom ik heb de helft van mijn leven gewoond in het ene land en de andere helft in een ander land, terwijl ik in beide landen elk motief aangreep om me te verrijken. Al gauw dacht ik dat het een zeer goed idee zou zijn om anderen bekend te maken met mijn cultuur door middel van de kennis van onze mooie taal en dus begon ik met het geven van Italiaanse lessen, eerst aan de volksuniversiteit en later privé. Mijn cursussen mochten zich verheugen in een groeiend succes en ik doceer nu al 25 jaar Italiaans. Mijn lessen beperken zich niet alleen tot het leren van die vreemde taal maar bieden ook een aanknopingspunt voor gesprekken over diverse onderwerpen in een gezellige amicale omgeving met een glas wijn en een versnapering. Ook heb ik een documentaire opgenomen voor het programma van Gianno Minoli “Drugs stories” uitgezonden in 1979 op het derde televisiekanaal van de Rai ( Radiotelevisione Italiana ). Deze documentaire was gebaseerd op de drugsproblematiek in Nederland. Een moeilijke reportage, boeiend en soms verontrustend, die mij heeft geholpen om de drugsproblematiek in dit land beter en grondig te begrijpen en tevens de manier waarop hieraan het hoofd wordt geboden.

 

In 1986 werd mijn tweede zoon geboren, Alexander.

Aan hem heb ik mijn tweede boek opgedragen, MURIËL, dat het thema psychisch lijden aanpakt, in het bijzonder depressiviteit dat volgens de statistieken van de wereldgezondheidsorganisatie in 2020 de tweede ziekte in de wereld zal zijn; de tweede na hart- en vaatziekten.

De totstandkoming van deze roman heeft me jaren en jaren gekost. Ik heb vele gesprekken gevoerd met patiënten, psychiaters en psychologen waarbij ik steeds moest denken aan Italíë, waar vanaf 1978 alle psychiatrische klinieken zijn gesloten, als gevolg van de wet Basaglia. MURIËL is het waar gebeurde verhaal, zij het geromantiseerd, van een jonge vrouw, dochter van een Italiaanse moeder en een Nederlandse vader, die wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis met een zware vorm van depressiviteit. Met mijn boek heb ik een boodschap van hoop willen geven aan diegene die lijdt aan een kwaal, die men met zich mee draagt, in de hersens, en tevens benadrukt dit boek de moederliefde maar ook de ontkenning daarvan. Ik heb Muriël in het Italiaans geschreven en vervolgens heeft een van mijn leerlingen, Ton van Erven, het willen vertalen in het Nederlands. Op deze site kan men enkele pagina’s lezen van deze roman, waarin ik erg geloof. En ik hoop dat mijn boek ook spoedig in mijn geboorteland kan worden gepubliceerd.

 

Mijn idolen

 

zijn de schrijfster en journaliste Oriana Fallaci en de zanger en componist Renato Zero.Twee artiesten, waarvan de eerste zich bedient van de pen en de tweede van muzikale poëzie. Zij hebben de weg geëffend voor nieuwe gevechten, voor nieuwe standpunten om over na te denken, en voor emoties en idealen waarvoor zij met moed en hardnekkigheid strijden.

 

Mijn Liefdes

 

zijn allemaal belangrijk geweest, zoals het altijd gaat met de liefde; zolang als het duurt. Toch geloof ik dat er in het leven één vorm van unieke en onvoorwaardelijke liefde bestaat: de liefde voor de eigen kinderen. Christiaan en Alexander zijn mijn grootste liefdes. Ze vertegenwoordigen voor mij de vervolmaking van de gave van het moederschap dat bereid is om te geven en om nooit te nemen en om verdriet en ontrouw te verdragen zonder ooit te beslissen de zaak af te doen, zoals daarentegen wel kan gebeuren ten overstaan van de eigen verloofde, echtgenoot of vriend. Mijn beide zonen zijn het tastbare bewijs van ons verblijf op deze aarde.

 

Conclusie.

 

Ik houd veel van schrijven en het spelen met woorden, die de essentie en de rijkdom van een taal uitdrukken. Daarvoor heb ik naar slechts twee woorden gezocht om mijn levensverhaal en mijn gedachte af te sluiten. En ik heb ze gevonden.Ze zouden zelfs alle twee de betekenis van de eeuwigheid kunnen bevatten. Het zijn: scheppen en verwekken.

Tekstvak: Wikipedia