Fragment uit hoofdstuk 12
De volgende morgen belde Hans om te zeggen dat hij haar liever wilde ophalen, omdat het opnieuw was gaan sneeuwen. Muriël gunde zich het genoegen van een warm geurig bad, een gezichtsmasker van honing, en een haarshampoo op basis van eigeel, dat ze zelf had gemaakt, want in een damestijdschrift had ze gelezen dat dit een wondermiddeltje was voor futloos haar. Ze had een bloemetjesrok aangetrokken, absoluut ongeschikt bij de heersende winterse temperatuur, maar het stond haar zo goed…….Ook haar moeder had extra aandacht aan haar uiterlijk besteed. Ze had haar lippen gestift en haar nagels gelakt. Uit haar kleerkast nam ze een elegant maar eenvoudig mantelpakje, en uit het dressoir pakte ze naast een koffieservies, dat ze bij haar huwelijk had gekregen van haar Siciliaanse tantes ook nog een zilveren suikerpot, een erfstuk van haar grootouders. Uit de provisiekast haalde ze vervolgens een ‘panettone’ te voorschijn, een heerlijke Milanese cake, die weer een andere Italiaanse tante haar net had gestuurd. Hans arriveerde om klokslag vier uur in de middag. Na de gebruikelijke beleefdheden gingen ze op de antieke bank zitten die de wonden droeg van een jarenlange nederlaag in het gevecht tegen de motten en die piepte als de slijpsteen van een scharensliep. “Lieve dokter, ik ben echt blij met u kennis te kunnen maken!” riep haar moeder uit, duidelijk voldaan. “Ja, mevrouw, maar we hebben elkaar al in het ziekenhuis ontmoet…” Muriël schonk haar moeder een vernietigende blik! “Ja, maar ik wilde u zeggen…. dat ik blij ben u in mijn huis te kunnen ontvangen, ik voel me zeer vereerd.” Muriël schaamde zich rot….In een poging een goed figuur te slaan deed haar moeder wel erg overdreven! En wat lette ze op haar woorden! “Kan ik u een plezier doen met onze traditionele kerstcake, panettone? Ik weet dat jullie Nederlanders dit gebak erg waarderen.” “Dank u, mevrouw.”, zei Hans, die liever geen panettone at omdat hij niet van rozijnen hield. “Een klein stukje dan maar.” “In hemelsnaam, geneert u zich niet!” en ze schoof hem een plakje op zijn bordje. “Tante grazie!” dank u, klonk het deze keer in het Italiaans. “Ma… dottore…. Lei parla la mia lingua, u spreekt mijn taal! Fantastico!” Ze sprak die woorden met groot enthousiasme uit…. alsof ze de eerste strofe uit de Divina Commedia had geciteerd.! “Solo un poco, maar een beetje….Ik heb een jaar Italiaans gestudeerd aan de volksuniversiteit.” “En waarom, als ik u vragen mag?” “Zonder een speciale reden. Ik vind jullie taal prachtig en vooral haar muzikaliteit in vergelijking met onze taal en verder ben ik geïnteresseerd in kunst, in jullie cultuur, ik houd van jullie auto’s en natuurlijk ook van de Italiaanse keuken!” “Muriël, waarom heb je me niet verteld dat de professor ook Italiaans spreekt?” kwetterde ze, terwijl ze zich tot haar dochter wendde en deed alsof ze haar een liefdevol verwijt maakte voor deze ernstige nalatigheid. “Omdat ik het niet wist! De professor heeft het mij niet verteld.” zei ze op rancuneuze toon. “Pardon, maar ik wilde het voor deze ontmoeting bewaren!” kwam Hans tussenbeide met enig schuldgevoel. “Maar natuurlijk, dat begrijpen we heel goed! Is het niet, liefste?” vroeg ze meegaand en met een nauwelijks waarneembaar stootje van haar elleboog. Muriël antwoordde niet omdat ze een hevige hoofdpijn voelde opkomen, terwijl haar moeder onverstoorbaar doorratelde. “Weet u wat op mij de meeste indruk gemaakt heeft in uw land? Dat was toen ik voor de eerste keer in het huis van mijn schoonzus koffie ging drinken. Los van het feit dat wij de koffie anders drinken, leek het helemaal nergens op. Ik herinner me dat ze een trommel met koekjes op de tafel zette en toen ik er eentje had uitgenomen….PATS! sloeg ze onmiddellijk het deksel dicht! In de loop van de tijd heb ik geleerd dat het bij jullie gebruikelijk is om de koektrommel onmiddellijk dicht te doen nadat de gast er gebruik van heeft gemaakt ….” En dit gezegd hebbende met een air van een adellijke dame, bracht ze elegant, met opgeheven pink, het koffiekopje naar haar lippen om eruit te drinken, terwijl haar dochter haar hoofd de andere kant uitdraaide met een gevoel alsof ze door de grond zakte. “Hoe dan ook, beste professor, omdat u zo van de Italiaanse keuken houdt, zal ik voor u een keer mijn specialiteit klaarmaken: melanzane alla parmigiana, aubergines met tomatensaus en Parmezaanse kaas, maar met mozzarella mag ook. En, natuurlijk, spaghetti con la pummarola, met tomatensaus, die onze Muriël ook zeer goed kan maken.” voegde ze er met een knipoog aan toe. Muriël dacht dat het nu het moment was om maar te gaan, voordat het gewoonlijke geleuter begon van “ in mijn land….”, en dat zoals gewoonlijk zou eindigen met het verhaal over Abraham en Sara, dat ze nu wel genoeg had gehoord! Daarom sleurde ze Hans mee die - al staande - onmiddellijk het stukje panettone vol rozijnen met tegenzin in zijn mond propte, terwijl hij intussen dacht wat hij zich moest voorstellen van die pummarola. |